Dyscalculie is een leerstoornis die een grote invloed heeft op het dagelijks functioneren. Bij deze stoornis heeft een kind moeite om rekenvaardigheden aan te leren en deze te automatiseren. Ook op sociaal-emotioneel gebied zorgt dyscalculie voor uitdagingen. De rekenproblemen kunnen leiden tot slechte leerprestaties, negatief denken, faalangst, depressie of gedragsproblemen. Dit wordt versterkt wanneer de omgeving het niet erkent en niet weet om te gaan met de gevolgen. Met de juiste hulp kan een kind met de rekenproblemen leren omgaan. Hoe kun jij als ouder je kind het beste ondersteunen en wat moet je vooral niet doen? In dit artikel geven wij een aantal tips.
1. Psycho-educatie
Het is belangrijk dat jij als ouder leert wat het concreet betekent dat jouw kind dyscalculie heeft. Verdiep je in het onderwerp door boeken en artikelen te lezen of youtube video’s te bekijken. Je kunt een voorlichtingsavond bezoeken of je aansluiten bij een belangenvereniging zoals Impuls & Woortblind. Leg uit wat dyscalculie inhoudt en dat het een stoornis is die niet meer over gaat. Leer je kind ook dat dyscalculie niets met ‘dom zijn’ te maken heeft en dat je kind er niets aan kan doen. Blijf je kind aanmoedigen en ondersteunen bij het leren accepteren en omgaan met dyscalculie.
2. Waardeer iedere stap
Een kind met dyscalculie heeft moeite met automatiseren en moet ‘bewust’ leren rekenen. Het is belangrijk dat het aanleren van de vaardigheden in kleine stapjes wordt verdeeld. Hierbij is meer structuur en herhaling nodig dan bij een kind zonder rekenproblemen. Je helpt je kind het beste als jouw uitleg overeenkomt met dat wat op school wordt aangeleerd. Leg de rekenregels uit en doe sommen stapje voor stapje voor. Breng structuur aan door taken op te delen in subtaken en leer 1 strategie aan voor het uitrekenen van sommen. Het lukt beter om een som te maken door deze te visualiseren. Reageer positief op wat lukt. Daarbij is niet de hoeveelheid sommen van belang maar de manier waarop ze worden opgelost.
3. Spelenderwijs leren rekenen
Bij rekenproblemen is het belangrijk om te oefenen, maar daar heeft je kind niet altijd zin in. Er zijn veel computerspelletjes of apps om spelenderwijs te leren rekenen. Spelletjes als Rummikub, Lego, Mastermind en puzzelen helpen bij de ontwikkeling van volgorde aanbrengen, ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk inzicht, herkenning van patronen, visualiseren en oorzaak-gevolg-denken. Door kaartspelletjes en kralenkettingen leert je kind meer over de waarde van getallen en cijferreeksen.
4. Rekensommen op post-its
Hang overal in huis wat post-its op met een som erop. Je kind mag zelf bepalen wanneer het de sommen oplost als het maar aan het einde van de dag af is. Verzamel aan het einde van de dag alle post-its en controleer de antwoorden. Beloon je kind met iets kleins als alle sommen af zijn. Het is belangrijk dat je de beloning niet laat afhangen van de hoeveelheid juiste antwoorden. Het gaat erom dat je kind regelmatig oefent. Als er fouten zijn gemaakt, bespreek dan samen de juiste antwoorden.
5. Bewegen, rekenen en dyscalculie
Als je kind veel energie heeft kun je oefenen met rekenen combineren met beweging. Schrijf bijvoorbeeld met stoepkrijt de tafels op de grond en laat je kind de tafels hinkelen of gooi een bal over in de tuin terwijl jullie de tafels oefenen. Zet een parcours uit in de woonkamer of de tuin en laat je kind zo snel mogelijk het parcours afleggen. Na iedere hindernis volgt er een som voor je kind verder mag met het parcours. Stimuleer om het parcours steeds sneller te doorlopen. Een alternatief is om de tijd tijdens het oplossen van de som even te pauzeren.
6. Zorg voor een gezellige sfeer
Zorg ervoor dat je kind zich op zijn gemak voelt wanneer jullie thuis sommen oefenen. Maak er een fijn moment van en neem er de tijd voor. Zet een schaal met koekjes op tafel met thee of een glas limonade erbij. Geef je kind jouw onverdeelde aandacht. Je zal merken dat je kind zich beter kan focussen als jullie het samen doen.
7. Stel grenzen aan het oefenen
Stel grenzen aan de hoeveelheid tijd die wordt besteed aan het oefenen met rekenen. Ga niet te lang door. Je kunt beter op het hoogtepunt stoppen, zodat je kind gemotiveerd is om morgen weer verder te gaan dan uren door blijven gaan omdat het zo goed gaat.
8. Wat heb je dat goed gedaan
Leg de nadruk niet op dyscalculie. Benoem welke eigenschappen je in jouw kind bewondert en richt je op de dingen waar je kind goed in is en wat er goed gaat. Laat je kind ook eigen talenten ontwikkelen. Blijf je kind aanmoedigen en motiveren en zorg dat deze zich gesteund voelt. Hierdoor groeit het zelfvertrouwen.
9. Wat kun je beter niet doen?
Het is belangrijk je kind niet te vergelijken met klasgenoten of broertjes en zusjes. Maak geen kritische opmerkingen die je kind het idee geven dat het dom is, zoals ‘zelfs je jongere broertje kan de tafels al beter dan jij dat kan.’ Beschuldig je kind er niet van dat het lui of ongemotiveerd is en leg er geen druk op wanneer jullie samen gaan oefenen.
10. Tot slot: oefenen met de hele familie
Als je alledaagse bezigheden aangrijpt om rekensommetjes te oefenen, houd je het luchtig en raakt je kind gemotiveerd om het te leren. Onderstaande oefeningen zijn een leuke manier om tijd met de familie door te brengen en samen te leren.
- Ga naar de supermarkt. Geef je kind de verantwoordelijkheid over het boodschappenlijstje. Laat je kind de producten uitzoeken en deze bij de kassa afrekenen.
- Samen koken. Vraag je kind om de leiding te nemen bij het verzamelen en afwegen van de ingrediënten die nodig zijn om te koken.
- Speel winkeltje. Laat je kind producten uit de voorraadkast kiezen om te verkopen in zijn of haar winkel. Laat je kind elk item een prijs en een label geven. Later speel jij de klant. Met dit spel oefen je hoeveelheden, optellen, aftrekken en zelfs hoe geld te beheren.
- Speel met de klok. Vraag je kind om verantwoordelijk te zijn over de tijd en te vertellen wanneer het een bepaalde tijd is.
- Speel het tellen van iets. Laat je kind bijvoorbeeld alle rode auto’s tellen of alle keren dat het nummer 7 voorkomt op nummerborden. Laat je kind het aantal vogeltjes in de tuin tellen of hondjes op straat.
- Speel: raad de stapel. Maak kleine bergen van stenen, erwten of wisselgeld en laat je kind raden welke stapel meer of minder heeft. Je kunt ook proberen te raden hoeveel stenen er op de stapel liggen. Tel ze samen en wie er het dichtste bij zit wint.